Deze instelling wordt gebruikt wanneer u een strikter wachtwoord wilt instellen of
wanneer gebruikers die zich gedurende een bepaalde periode niet hebben aangemeld,
moeten worden verwijderd.
Schakel deze functie in wanneer u uw bestaande wachtwoordinstellingen strikter wilt
maken.
Verandert de instelling van het beheerderswachtwoord.
Geeft het aantal tekens voor het wachtwoord dat moet worden ingevoerd.
Zorg er, bij het instellen van een wachtwoord, voor dat het ten minste een of meer
cijfers, hoofdletters en kleine letters van het alfabet, en symbolen bevat.
De tekens die kunnen worden ingevoerd, zijn de volgende.
Controleer of het wachtwoord dat u hebt ingesteld vóór de wijziging hetzelfde is als
het wachtwoord na de wijziging, en als dit hetzelfde is, zult u het niet kunnen opslaan.
(Als “Minimale lengte van wachtwoord” 0 is, kan deze instelling echter niet worden
gebruikt.)
Verandert de instelling van het gebruikerswachtwoord.
Geeft het aantal tekens voor het wachtwoord dat moet worden ingevoerd.
Zorg er, bij het instellen van een wachtwoord, voor dat het ten minste een of meer
cijfers, hoofdletters en kleine letters van het alfabet, en symbolen bevat.
De tekens die kunnen worden ingevoerd, zijn de volgende.
Controleer of het wachtwoord dat u hebt ingesteld vóór de wijziging hetzelfde is als
het wachtwoord na de wijziging, en als dit hetzelfde is, zult u het niet kunnen opslaan.
(Als “Minimale lengte van wachtwoord” 0 is, kan deze instelling echter niet worden
gebruikt.)
Wist gebruikers die zich gedurende een bepaalde periode niet hebben aangemeld op het
apparaat uit de gebruikerslijst van het apparaat.
Blokkeert de nieuwe registratie van gebruikersaccounts (aanmeldnamen) eenmaal ze zijn
verwijderd. Deze instelling kan worden gebruikt om nieuwe registratie gedurende een
bepaalde periode of voor altijd te verbieden.
Nadat de instelling is ingeschakeld, stelt u de tijdsperiode in om nieuwe registratie
te verbieden. Als u “Ongedefinieerd” selecteert, kunt u nieuwe registratieverbieden
zonder een periode in te stellen.
Als [Hoofdlettergevoeligheid van loginnaam is ingeschakeld.] is ingeschakeld in de
authenticatie-instellingen, wordt er beoordeeld met hoofdlettergevoeligheid. Als dit
uitgeschakeld is, zal er geen rekening worden gehouden met hoofdletters.
Voorbeeld: Verwijderde aanmeldnaam: ABC, aanmeldnaam die moet worden geregistreerd:
Abc
Als [Hoofdlettergevoeligheid van loginnaam is ingeschakeld.] is ingeschakeld in de
authenticatie-instellingen, kan de aanmeldnaam Abc worden geregistreerd omdat bc kleine
letters zijn. Als het is uitgeschakeld, kan Abc niet worden geregistreerd.
Gebruik deze instelling om het aanmeldscherm weer te geven zodat de gebruiker zich
moet aanmelden om toegang te krijgen tot de webserver.
Het beheerderswachtwoord kan worden gewijzigd.
Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt.
U kunt de instellingen selecteren voor het annuleren van afdrukopdrachten die niet
moeten worden vastgehouden of juist aangeven dat alle afdrukopdrachten moeten worden
vastgehouden.
Als [Afdruktaken beperken] is ingeschakeld, kunnen de onderstaande instellingen worden
geselecteerd.
Item | Beschrijving |
---|---|
Te gebruiken functie |
Geef document archiveren of afdruk vrijgeven op als functie voor het beperken van afdruktaken. Wanneer document archiveren is opgegeven en [Retentie forceren] is geselecteerd als de Bewerking beperken, wordt de taak opgeslagen in documentarchivering, zelfs als document archiveren niet is opgegeven in het printerstuurprogramma. Als afdruk vrijgeven is opgegeven, wordt het document opgeslagen in afdruk vrijgeven, zelfs als afdruk vrijgeven niet is opgegeven in het printerstuurprogramma. |
Bewerking beperken |
Geef [Retentie forceren] of [Taken uitschakelen behalve afdruk vasthouden] op als de te gebruiken functie document archiveren is. Wanneer [Taken uitschakelen behalve afdruk vasthouden] is opgegeven, worden afdruktaken waarvoor document archiveren niet is opgegeven in het printerstuurprogramma, geannuleerd. |
Als een taak wordt onderbroken omwille van een papierstoring of dergelijke, dan zal
de taak na de tijd die is ingesteld in “Tijd totdat opgeschorte afdruktaken automatisch
worden verwijderd” automatisch worden gewist.
Stel de tijd in na het stoppen van een taak om de taak automatisch te wissen.
U kunt de aanvragen van externe sites weigeren.
Wanneer de machine opstart, controleert het de firmware en indien een beschadiging
wordt gevonden, zal het automatisch hersteld worden naar de status voor de beschadiging.
De standaard beheerder wordt getoond bij het aanmelden. Stel in of een beveiligingsbeleid
moet worden toegepast op dit apparaat.
Stel in of geforceerde toegangscontrole moet worden uitgevoerd. Zodra dit is ingesteld,
zal de toegang tot alle bestanden binnen het apparaat geforceerd worden gecontroleerd.
Stel in of het voltooiingsscherm van het opdrachtstatusscherm moet worden getoond/verborgen.
Stelt de inhoud in die moet worden getoond in de opdrachtstatus. Voor afdrukken kunt
u kiezen of u de bestandsnaam wilt tonen of verbergen.
Voor de verschillende grote poorten die in het systeem worden gebruikt, stelt u het
verbod/de toelating en het poortnummer in, en tikt u op de toets [Opslaan].
De poorten die kunnen worden ingesteld, zijn de volgende.
Serverpoort | Standaardinstellingen | Clientpoort | Standaardinstellingen | ||
---|---|---|---|---|---|
Poortbeheer | Inschakelen / Uitschakelen |
Poortbeheer | Inschakelen / Uitschakelen |
||
HTTP* |
80 |
Ingeschakeld |
HTTP* |
Ingeschakeld |
|
HTTPS |
443 |
Ingeschakeld |
HTTPS |
Ingeschakeld |
|
FTP afdrukken* |
21 |
Ingeschakeld |
FTP* |
Ingeschakeld |
|
RAW-afdruk* |
9100 |
Ingeschakeld |
FTPS |
Ingeschakeld |
|
LPD* |
515 |
Ingeschakeld |
SMTP* |
Ingeschakeld |
|
IPP* |
631 |
Ingeschakeld |
SMTP-SSL/TLS |
Ingeschakeld |
|
IPP-SSL/TLS |
443 |
Uitgeschakeld |
POP3* |
Ingeschakeld |
|
Tandemuitvoer |
50001 |
Uitgeschakeld |
POP3-SSL/TLS |
Ingeschakeld |
|
SNMPD |
161 |
Ingeschakeld |
LDAP* |
Ingeschakeld |
|
SMB |
Uitschakelen |
LDAP-SSL/TLS |
Ingeschakeld |
||
SMTP* |
Ingeschakeld |
SMB |
Ingeschakeld |
||
WSD* |
Ingeschakeld |
SNTP* |
Ingeschakeld |
||
Afdrukken vrijgeven* |
53000 |
Ingeschakeld |
mDNS* |
Ingeschakeld |
|
Sharp OSA |
Tandemuitvoer verzenden* |
Uitgeschakeld |
|||
|
10080 |
Ingeschakeld |
Gegevensback-up (verzenden)* |
Ingeschakeld |
|
|
1443 |
Ingeschakeld |
Afdrukken vrijgeven* |
Ingeschakeld |
|
IPP INFRA |
Ingeschakeld |
||||
syslog* |
514 |
Ingeschakeld |
|||
syslog-SSL/TLS |
6514 |
Ingeschakeld |
* Als deze instellingen zijn ingesteld op [Inschakelen], is onveilige communicatie mogelijk en bestaat het risico dat gegevens met persoonlijke informatie/privégegevens worden onderschept.
U kunt de filter via een IP- of MAC-adres instellen om ongeautoriseerde toegang tot
het apparaat via een netwerk te voorkomen.
Stel het IP- of MAC-adresfilter in en tik op de toets [Opslaan].
Met deze optie stelt u het IP-adres in.
U kunt aangeven of via het IP-adres dat u instelt toegang tot het apparaat al dan
niet mogelijk is.
Met deze optie stelt u het MAC-adres in.
Vanaf het MAC-adres dat u instelt heeft de gebruiker toegang tot het apparaat.
Deze paragraaf geeft uitleg over het beschermen van de machine door communicatie als
poging tot het aanvallen van de machine via een netwerk gedeeltelijk te blokkeren.
Als het multifunctionele toestel meer dan het ingestelde aantal communicaties ontvangt
van hetzelfde IP-adres binnen de ingestelde periode, is communicatie van dat IP-adres
verboden.
IP-adressen waarvan de communicatie verboden is, worden geregistreerd in de auditlog
en geregistreerd als een ontvangstweigeringslijst.
Daarnaast worden deze IP-adressen per e-mail doorgegeven aan de adressen in e-mailwaarschuwingsberichtenlijst
1/2 en e-mailwaarschuwingsberichtenlijst van dealer.
De verwijdering van het IP-adres uit de verwerpingslijst wordt ook geregistreerd in
de auditlog.
Het maximum aantal IP-adressen dat kan worden geregistreerd in de ontvangstverwerkingslijst
is 100, en wanneer het aantal 100 bereikt, worden er geen externe verbindingsverzoeken
voor multifunctionele toestellen meer aanvaard.
Item | Beschrijving |
---|---|
IP-adres |
Toont het IP-adres dat is verworpen. De standaardinstelling is „UIT”. |
Starttijd blokkering inkomende pakketten |
Toont de datum en tijd wanneer ontvangstweigering begon. |
Totaal |
Toont het nummer dat is geregistreerd in de ontvangstverwerpingslijst.
|
Deze instelling is beschikbaar wanneer de virusdetectiekit is geïnstalleerd. Geeft
de instellingen voor virusdetetie.
Geeft aan of de virusscanfunctie moet worden gebruikt.
Wanneer de ingang-/uitganggegevens van het apparaat worden gegenereerd, worden de
overeenkomstige gegevens gescand op virussen.
Scannen voor virussen op een opgegeven dag en tijdstip.
Voer deze instelling uit wanner u onmiddellijk op virussen wilt scannen.
Geeft de planning voor de virusscan.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, zal er dagelijks een virusscan worden uitgevoerd.
(Starttijd)
Stelt de tijd in om het scannen te starten.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, zal er wekelijks een virusscan worden uitgevoerd
op de opgegeven dag en het opgegeven tijdstip.
(Dag van de week)
Stelt de dag van de week in om het scannen te starten.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, zal er maandelijks een virusscan worden uitgevoerd
op de opgegeven dag en het opgegeven tijdstip.
(Datum)
Stelt de datum in wanneer de scan zal starten.
Voor maanden die dagen hebben die niet bestaan (bijvoorbeeld wanneer 31 is ingesteld
voor februari en april), zal de scan aan het einde van de maand plaatsvinden.
Selecteer de gegevens die moeten worden gescand op virussen.
Voer deze instelling uit wanneer u de virusscandefinitiebestanden onmiddellijk wilt
bijwerken.
SSL/TLS kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens via een netwerk.
SSL/TLS is een protocol waarmee u de gegevens die u via een netwerk verzendt, kunt
versleutelen. Dankzij versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op
een veilige manier te versturen en te ontvangen.
Gegevens versleutelen kan voor de volgende protocollen worden ingesteld.
Het versleutelingsniveau kan op een van drie niveaus worden ingesteld.
Toont de status van het certificaat dat vereist is voor SSL / TLS-communicatie. Klik
op de toets [Selecteren] om het certificaat te installeren.
Als het certificaat van het apparaat is geïnstalleerd, klikt u op de toets [Weergeven]
om de certificaatinformatie weer te geven.
Klik op de toets [Selecteren] om de certificaten van het apparaat weer te geven die
reeds zijn geregistreerd. Selecteer daaruit.
IPsec kan worden gebruikt voor verzending/ontvangst van gegevens in een netwerk.
Wanneer IPsec wordt gebruikt, kunnen gegevens veilig worden verzonden en ontvangen
zonder dat instellingen voor IP-pakketversleuteling hoeven te worden geconfigureerd
in een webbrowser of in een andere applicatie op een hoger niveau.
Houd bij het inschakelen van deze instellingen rekening met het volgende.
Stelt in of IPsec moet worden gebruikt voor transmissie.
Voer de Vooraf gedeelde sleutel voor IKEv1 in.
Stel de SA-levensduur in.
Stel de SA-levensduurgrootte in.
Stel de IKE-levensduur in.
De geregistreerde IPsec-regels worden weergegeven.
Als u een nieuwe regel wilt toevoegen, klikt u op de knop [Toevoegen].
Als u een regel wilt verwijderen, selecteert u de regel die u wilt verwijderen en
klikt u op de knop [Verwijderen].
Voer een naam in voor de IPsec-regel.
Stel het prioriteitsniveau in.
Als er al een regel bestaat die lijkt op de regel die u wilt maken, kunt u op basis
van de oude regel een nieuwe regel maken.
Stel het type IP-adres in dat op het apparaat moet worden gebruikt en het poortnummer
(voor IPv6 geeft u het poortnummer en de prefixlengte op).
Stel het type IP-adres voor de bestemming in en het poortnummer (voor IPv6 geeft u
het poortnummer en de prefixlengte op).
Stel het protocol in dat moet worden gebruikt.
Configureer de instellingen voor de authenticatiemethode voor IPsec.
Configureer de instellingen voor de authenticatiemethode voor IPsec.
Selecteer deze optie om ESP-authenticatie te kunnen gebruiken.
Geef aan of communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van ESP is toegestaan.
Selecteer deze optie om AH-authenticatie te kunnen gebruiken.
Geef aan of communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van AH is toegestaan.
Selecteer Instelling Verborgen patroon afdrukken.
De functie voor verborgen patroonafdrukken gaat niet-geautoriseerd kopiëren tegen,
aangezien de opgegeven tekst wordt weergegeven op de achtergrond van uitvoervellen.
Item | Beschrijving |
---|---|
Instelling Verborgen patroon afdrukken |
Een patroonafdruk kan worden afgedrukt met deze instellingen.
|
Belichting |
Selecteer een belichting.
|
Tekengrootte |
Selecteer een lettergrootte.
|
Hoek |
Selecteer een tekenhoek.
|
Lettertypestijl |
Selecteer de tekeninstellingen voor standaard of cursief.
|
Camouflagepatroon |
Stel een camouflagepatroon in.
|
Afdrukmethode |
Selecteer een tekenweergavepatroon.
|
Item | Beschrijving |
---|---|
Vooringest. woord |
Hiermee kunt u een vooraf ingestelde tekenreeks selecteren. U kunt de volgende tekenreeksen selecteren:
|
Voorkeurtekst |
Selecteer een opgeslagen vooraf ingestelde tekenreeks. Deze instelling wordt genegeerd als [Directe Invoer] is ingeschakeld.
|
Informatie afdrukken |
Hiermee schakelt u gelijktijdig afdrukken van de volgende informatiesets in.
|
Directe invoer uitschakelen |
Stelt in of directe invoer van afdruktekens voor tintblokafdrukken moet worden ingeschakeld in elke modus.
|
Stel een tekencontrast in.
Het zwart kan in elk van de 9 niveaus worden ingesteld.
Hiermee worden de door de gebruiker gemaakte afdruktekens opgeslagen. Er kunnen maximaal
30 tekens worden opgeslagen.
Hiermee drukt u de tracking-informatie boven of onder aan uitgevoerde pagina's af
wanneer een afdrukopdracht wordt uitgevoerd.
Met deze functie worden de vooraf opgegeven traceerbare gegevens afgedrukt om een
niet-geautoriseerde kopie te voorkomen.
Item | Beschrijving |
---|---|
Instelling traceergegevensafdruk |
Stel deze optie in om de tracking-informatie af te drukken.
|
Afdrukgegevens |
De volgende informatie kan worden afgedrukt.
|
Positie |
Stel een afdrukpositie in op elke pagina.
|
Tekengrootte |
Stel de grootte van de af te drukken tekens in.
|
Selecteer de taak die u wilt afdrukken |
Stel een opdracht in om de tracking-informatie af te drukken.
|
Logs worden gemaakt en opgeslagen voor verscheidene gebeurtenissen in verband met
veiligheidsfuncties en -instellingen.
Auditlogs worden in het Engels gemaakt en opgeslagen. Instellingen zoals bestandsnamen
die van een externe bron zijn ingevoerd, worden echter opgeslagen zoals ze zijn.
Auditlogs die in de interne opslag zijn opgeslagen, kunnen door een beheerder als
TSV-bestanden naar een pc worden geëxporteerd.
U kunt de interne opslag of een externe server selecteren als bestemming voor het
opslaan van auditlogs.
"Auditlogboek" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer in “Instellingen (beheerder)” [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen]
→ [Auditlogboek]
Selecteer "Veiligheidscontrole", "Instellingen opslag/verzenden" of "Auditlogboek
opslaan/verwijderen".
"Instellingen opslag/verzenden" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen]
→ [Auditlogboek]→ [Instellingen opslag/verzenden]
Maak vervolgens de instellingen voor opslag en transmissie.
"Auditlogboek opslaan/verwijderen" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen]
→ [Auditlogboek]→ [Auditlogboek opslaan/verwijderen]
Selecteer "Auditlogboek opslaan" of "Auditlogboek verwijderen".
Als de auditlog wordt opgeslagen op een externe server, wordt de auditlog tijdelijk
opgeslagen in het buffergebied dat is voorbehouden in het interne geheugen tot de
verzending naar de externe server geslaagd is.
Naam van gebeurtenis | Datum & tijd *1 |
Bediening I/F *2 |
Login Name | Resultaat *3 |
Aanvullende informatie |
---|---|---|---|---|---|
Start van audit |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
Redenen om te starten Normale opstart: schakelaar aan, paneel SW ingedrukt, opnieuw starten, timer, netwerk, overige Overige: wissen beveiliging |
Einde van audit |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
n.v.t. |
Taak voltooid |
Ja |
Ja |
Taakeigenaar (SYSTEEM) |
Ja |
Naam van afgewerkte taak |
I&A Succes |
Ja |
Ja |
De string ingevoerd als uw gebruikersnaam |
n.v.t. |
IP-adres van de aanmeldbron 127.0.0.1 voor het bedieningspaneel |
I&A-storing |
Ja |
Ja |
De string ingevoerd als de gebruikersnaam |
n.v.t. |
IP-adres van de aanmeldbron 127.0.0.1 voor het bedieningspaneel |
Gebruiker toevoegen |
Ja |
Ja |
Gebruiker die heeft toegevoegd |
Ja |
Toegevoegde gebruikersnaam |
Aanmelden beëindigd |
Ja |
Ja |
De string ingevoerd als uw gebruikersnaam |
n.v.t. |
Actieve beëindiging/ Time-out |
Wachtwoord wijzigen |
Ja |
Ja |
De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht |
Ja |
Gebruikersnaam van de gebruiker wiens wachtwoord is gewijzigd |
Gebruikersnaam wijzigen |
Ja |
Ja |
De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht |
Ja |
Gebruikersnaam na wijziging |
Gebruiker wissen |
Ja |
Ja |
Gebruiker die heeft gewist |
Ja |
Gewiste gebruikersnaam (ALLE als alle gebruikers zijn gewist) |
Aut-groep toevoegen |
Ja |
Ja |
Gebruiker die heeft toegevoegd |
Ja |
Naam van toegevoegde autoriteitsgroep |
Rol wijzigen |
Ja |
Ja |
De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht |
Ja |
|
Instelling van aut-groep |
Ja |
Ja |
De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht |
Ja |
Gewijzigde instellingen privilege Groepsnaam |
Paginalimietgroep |
Ja |
Ja |
Gebruikers met aanvullende functies |
Ja |
Naam van de aanvullende paginalimietgroep |
Paginalimietgroep wissen |
Ja |
Ja |
Gebruiker wiens functies zijn gewist |
Ja |
Naam van de gewiste paginalimietgroep |
De instellingen voor de |
Ja |
Ja |
Gebruikers die de instellingen hebben gewijzigd |
Ja |
Naam van de gewijzigde paginalimietgroep |
Tijdsinstelling wijzigen |
Ja |
Ja |
De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht |
Ja |
n.v.t. |
Instelling wijzigen |
Ja |
Ja |
Gebruikers die de wijziging hebben aangebracht (“DoorBeleid” bij toepassing van AD-beleid) |
Ja |
|
Firmherstel |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
|
Weigering van uitv |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
Onderscheiden naam van firmware of ingesloten OSA-app |
TLS, IPsec-communicatiestoring * Communicatiepartner is |
Ja |
n.v.t. |
Gebruikers die communiceren |
n.v.t. |
|
AdrBoek wijzigen |
Ja |
Ja |
Gebruiker die heeft bijgewerkt |
Ja |
|
Firmupdate |
Ja |
Ja |
Gebruiker die heeft bijgewerkt |
Ja |
|
Inbraak/aanval |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
|
Vrijgave Geweigerd |
Ja |
Ja |
Gebruikers die zijn vrijgegeven |
Ja |
Vrijgegeven IP-adres |
EAM App oproepen |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Ja |
Sharp OSA Externe Accounts Applicatie Starten Aanvullende informatie: IP-Adres en Applicatienaam van Sharp OSA Externe Accountserver |
CSRF-Test |
Ja |
Net |
n.v.t. |
n.v.t. |
Aanvallend IP-adres |
Ingesloten OSA-toepassingen |
Ja |
Ja (n.v.t. voor firmware-updates) |
Gebruikers die de functie hebben geactiveerd (standaardbeheerder voor installatie en update via Applicatieportal, systeem voor firmware-update) voor installatie en update vanuit Applicatieportal, systeem voor firmware-update) |
Ja |
|
Verzenden naar Externe |
Ja |
Ja |
Gebruikers die hebben verzonden |
Ja |
E-mailadres van bestemming/IP-adres/SMB-mappad |
Web Push Afdrukken |
Ja |
Ja |
Gebruikers van de functie |
Ja |
IP-adres van waaruit het bestand was gedownload |
Service-instelling wijzigen |
Ja |
Ja |
Gebruikers die de instellingen hebben gewijzigd |
Ja |
Gewijzigde instellingen en de waarden ervan |
Overschakelen naar |
Ja |
Ja |
Service |
Ja |
n.v.t. |
Bezig in servicemodus |
Ja |
Ja |
Service |
Ja |
Gewijzigde instelwaarden |
Sharp OSA externe |
Ja |
Ja |
De string ingevoerd als uw gebruikersnaam |
Ja |
n.v.t. |
Geplande virusscan |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Succes/ Mislukking |
In geval van mislukking, de reden
|
Virusscan op verzoek |
Ja |
Ope/Web |
Gebruikers die gevraagd hebben om de scan uit te voeren |
Succes/ Mislukking |
In geval van mislukking, de reden
|
Virusdetectie |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Altijd “Succes” |
Een van de volgende
Gegevensidentificatienaam (bestandsnaam, enz., indien verkrijgbaar. N.v.t. indien niet mogelijk) Identificatienaam van het virus |
Auto Patroonupdate |
Ja |
n.v.t. |
n.v.t. |
Succes/ Mislukking |
In geval van mislukking, de reden
|
Patroonupdate op verzoek |
Ja |
Ope/Web |
Gebruikers die de implementatie van de update hebben gevraagd |
Succes/ Mislukking |
In geval van mislukking, de reden
|
Instelling wijzigen |
Ja |
Ja |
Gebruikers die de instelwaarden hebben gewijzigd |
Succes/ Mislukking |
Instellingsitems en waarden voor Webpagina (Virusscaninstelling) |
*1 De datum en het tijdstip waarop de gebeurtenis is opgetreden wordt weergegeven in het uitgebreide formaat van ISO 8601.
*2 Hetzij Ope/Web/sNet wordt weergegeven als de bedieningsinterface. Als het echter "N / A" is in de tabel, wordt het geschreven als "N / A".
*3 Hetzij Succes / Mislukking zal worden getoond als het resultaat van de gebeurtenis.
Importeer certificaat/geheime sleutel.
Exporteer certificaat/geheime sleutel.
Toont de status van het certificaat.
Voer de naam in die moet worden gebruikt.
Voer de naam van de organisatie in.
Voer de naam van de eenheid binnen de organisatie in.
Voer de plaats of de locatie in.
Voer de staat of de provincie in.
Voer de landcode in.
Voer het e-mailadres van de afzender in.
Voer de startdatum en -tijd voor het certificaat in.
Voer de vervaldatum van het certificaat in.
Voer de certificaatgegevens in.
Installeer het certificaat.
Toont de status van het certificaat.
Voer de naam in die moet worden gebruikt.
Voer de naam van de organisatie in.
Voer de naam van de eenheid binnen de organisatie in.
Voer de plaats of de locatie in.
Voer de staat of de provincie in.
Voer de Onderwerp Alternatieve naam (SAN) in.
Voer de landcode in.
Voer het e-mailadres van de afzender in.
Voer de startdatum en -tijd voor het certificaat in.
Voer de vervaldatum van het certificaat in.
Voer de certificaatgegevens in.
Importeer het certificaat.
Toont de status van het certificaat.
Version 02a / bpb547pw_usr_02a_nl