In dit gedeelte worden de netwerkinstellingen in de
systeeminstellingen van het bedieningspaneel beschreven.
De huidige netwerkconfiguratie van het apparaat wordt
weergegeven.
Schakel tussen [Alleen bedraad], [Draadloos (Infrastructuurmodus)]
of [Bedraad+Draadloos (Directe Verbinding)] afhankelijk van de netwerkverbindingsstatus.
Configureer de bekabelde verbindingsinstellingen.
Gebruik deze instelling om het IP-adres van de machine
in te stellen wanneer u de machine gebruikt in een TCP/IP-netwerk
met IPv4.
Gebruik deze instelling om het IP-adres automatisch
te verkrijgen met behulp van DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)/BOOTP
(Bootstrap Protocol). Wanneer deze instelling is ingeschakeld is
het niet nodig om het IP-adres handmatig in te voeren.
Voer het IP-adres van de machine in.
Voer het IP-subnetmasker in.
Voer het standaardgateway-adres in.
Gebruik deze instelling om het IP-adres van het apparaat
in te stellen wanneer u het apparaat gebruikt in een TCP/IP (IPv6)-netwerk.
Schakel deze instelling in.
Gebruik deze instelling om het IP-adres automatisch
te verkrijgen met behulp van DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)/BOOTP
(Bootstrap Protocol). Wanneer deze instelling is ingeschakeld is
het niet nodig om het IP-adres handmatig in te voeren.
Voer het IP-adres van de machine in.
Voer de lengte van het kengetal in (0 tot 128).
Voer het standaardgateway-adres in.
Stel een draadloze infrastructuurmodusverbinding in.
Verbind het apparaat met de draadloze router via WPS.
Verbind met uw draadloze router via WPS. Druk na het
tikken op deze toets op de WPS-knop op de draadloze router om verbinding
te maken.
Wanneer u op deze toets tikt, wordt een PIN-code weergegeven.
Voer deze PIN-code binnen 2 minuten in op de configuratiepagina
van de draadloze router waarmee u verbinding gaat maken.
Voer de SSID in van maximaal 32 tekens.
Stelt het beveiligingstype van de draadloze verbinding
in.
Selecteer de versleutelingsmethode volgens het item
dat is geselecteerd in "Veiligheidstype".
Selecteer een beveiligingscode volgens het item dat
is geselecteerd in "Veiligheidstype".
Veiligheidstype | Beveiligingscode |
---|---|
WEP |
5 alfanumerieke tekens van één byte of 10 hexadecimale tekens (64 bits) of 13 alfanumerieke tekens van één byte of 26 hexadecimale tekens (128 bits) |
WPA persoonlijk WPA/WPA2-gemengd onderneming WPA2 persoonlijk WPA2 onderneming WPA2/WPA3-gemengd persoonlijk WPA3 persoonlijk WPA2/WPA3-gemengd onderneming WPA3 onderneming |
8 tot 63 alfanumerieke tekens van één byte of 64 hexadecimale cijfers |
Stel een verbinding in met een draadloos toegangspunt.
Stelt in welke frequentieband moet worden gebruikt.
Stelt het beveiligingstype van de draadloze verbinding
in.
Selecteer de versleutelingsmethode volgens het item
dat is geselecteerd in "Veiligheidstype".
Selecteer een beveiligingscode volgens het item dat
is geselecteerd in "Veiligheidstype".
Veiligheidstype | Beveiligingscode |
---|---|
WEP |
5 alfanumerieke tekens van één byte of 10 hexadecimale tekens (64 bits) of 13 alfanumerieke tekens van één byte of 26 hexadecimale tekens (128 bits) |
WPA persoonlijk WPA2 persoonlijk WPA2/WPA3-gemengd persoonlijk WPA3 persoonlijk |
8 tot 63 alfanumerieke tekens van één byte of 64 hexadecimale cijfers |
Stelt het IP-adres van het toegangspunt in.
Stelt het kanaal in dat moet worden gebruikt voor het
toegangspunt.
Stelt het distributiebereik van het IP-adres (begin
van IP-adres en einde van IP-adres) en de distributieperiode in
die moeten worden gebruikt door het toegangspunt.
Version 02a / bpc131pw_usr_02a_nl