BEELDINSTELLINGEN

Als u originelen met een ander formaat dan het formaat van het origineel hebt geplaatst dat is gespecificeerd in “Stand. Originele formaatins.” in de systeeminstellingen, specificeer het formaat van het origineel dan manueel

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Origineelformaat].

Tik op de toets voor het gewenste origineelformaat.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .

Als u een origineel wilt scannen dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart of briefkaart, geeft u het formaat van het origineel na het plaatsen van het origineel met numerieke waarden op.
De breedte kan 25 mm t/m 356 mm (1" t/m 14") zijn en de hoogte kan 25 mm t/m 216 mm (1" t/m 8-1/2") zijn.

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Origineelformaat].

Tik op de toets [Directe Invoer].

Geef het formaat van het origineel op.

Tik op de gebieden die breedte- en hoogteformaten weergeven en voer het formaat met de cijfertoetsen in.

Tik op [OK].

Controleer op het basisscherm of het opgegeven formaat wordt weergegeven bij de toets [Origineel].

Selecteer een belichting en afbeeldingstype op basis van het origineel voor een optimale scankwaliteit.

Hoe het origineelformaat selecteren

Belichtingsinstellingen

Tik op de toets [Belichting].

Tik op de toets die is toegewezen aan het type origineel dat u wilt instellen op basis van het type origineel.

Tik op om de belichting aan te passen.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .

Geef de resolutie-instelling op.

De resolutie selecteren

Voor originelen met normale tekst is een resolutie van 200 x 200 dpi voldoende voor een leesbare afbeelding.
Voor foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600 x 600 dpi, enzovoort) een scherpe afbeelding op.
Een hoge resolutie resulteert echter in een groter bestand en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk. Beperk in dat geval het aantal gescande pagina's of neem andere maatregelen om de bestandsgrootte te beperken.
FORMAAT WIJZIGEN IN SCAN
HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL IN PAPIERFORMAAT OPGEVEN

Tik op de toets [Resolutie].

Tik op de toets voor de gewenste resolutie.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .

Wijzig de bestandsindeling (bestandstype en compressiemodus/compressieverhouding) voor de verzending van een gescand beeld op het tijdstip van verzending. Daarnaast kunt u, als de gescande originelen zich in verschillende bestanden bevinden, het aantal pagina's per bestand wijzigen.

Combinaties van bestandsindelingen

Tik op de toets [Best.Indeling].

Als de gegevensinvoermodus actief is, begint u bij stap 5.

Tik op het tabblad [Kleur/Grijstinten] of [Z/W].

• Formaat Instelling voor de modus [Z/W] is de bestandsindeling als op de toets [Z/W Start] is getikt.
• Het indelingsformaat voor de modus [Kleur/Grijstinten] is de bestandsindeling als op de toets [Start kleur] is getikt

Tik op de toets voor het gewenste bestandstype.

Als het tabblad [Kleur/Grijswaarden] is geselecteerd

Als het tabblad [Z/W] is geselecteerd

Tik op de toets Compressie of Comprimeringsfactor.

Als het tabblad [Kleur/Grijswaarden] is geselecteerd

Als het tabblad [Z/W] is geselecteerd

Wanneer u een bestand per pagina wilt maken wanneer [TIFF] is geselecteerd als bestandsformaat, zet u het selectievakje [Bestand per pagina] op .

• Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
• Als het vinkje wordt verwijderd, wordt er een bestand gemaakt voor alle pagina's.

Met de toets [Mono2/Grijs] verandert u de toon van het gescande zwart-wit origineel bij het verzenden van scans.

Tik op de toets [Resolutie].

Tik op de toets [Mono2] of op de toets [Grijstinten].

Als u een origineel in zwart-wit scant, stelt u in of het origineel in mono2 of grijstinten moet worden gescand.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .