SHARP

Taal

Beveiligings- instellingen

  • Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Voor informatie over het opnieuw starten van dit apparaat, zie “ DE VOEDING INSCHAKELEN”.
  • Alle items behalve de Wachtwoordinstelling, Filter inschakelen en Data initialiseren in Machine zijn beschikbaar in de systeeminstellingen van de webpagina.
  • Zie het volgende voor Beveiligingsinstellingen op het bedieningspaneel " DE INSTELLINGSMODUSLIJST VAN HET BEDIENINGSPANEEL".

Wachtwoord wijzigen

Het beheerderswachtwoord en gebruikerswachtwoord kunnen worden gewijzigd.
Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt.
(Wij raden u aan het beheerderswachtwoord regelmatig te wijzigen.)

  • Voer een wachtwoord in met minimaal 1 en maximaal 255 tekens (wanneer het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd: 5 tot 255). De instelling wordt pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is ingeschakeld.
  • Het wachtwoord voor authenticatie op gebruikersniveau is vereist om een bestemming toe te voegen, te bewerken of te verwijderen. Wanneer u zich aanmeldt, voert u 'user' in als gebruikersnaam. Vervolgens voert u het gebruikerswachtwoord in dat u bij deze optie hebt geregistreerd.
    Het wachtwoord voor authenticatie op beheerdersniveau is vereist om alle instellingen en dezelfde functies te selecteren die beschikbaar zijn met het wachtwoord op gebruikersniveau. Wanneer u zich aanmeldt, voert u 'admin' in als gebruikersnaam. Vervolgens voert u het beheerderswachtwoord in dat u bij deze optie hebt geregistreerd.
  • Als u op de toets [Opslaan] tikt zonder een wachtwoord in te voeren, wordt uitgegaan van de eerder ingestelde waarde. Wachtwoordbeveiliging is standaard ingeschakeld.

Toegang tot Webpagina van Apparaat Beperken Via Wachtwoord

Gebruik deze instelling om het aanmeldscherm weer te geven zodat de gebruiker zich moet aanmelden om toegang te krijgen tot de webserver.

Wachtwoord beheerder

Verandert de instelling van het beheerderswachtwoord.
Zorg er, bij het instellen van een wachtwoord, voor dat het ten minste een of meer cijfers, hoofdletters en kleine letters van het alfabet, en symbolen bevat.
De tekens die kunnen worden ingevoerd, zijn de volgende.

  • Cijfers: 0 tot 9
  • Hoofdletters: A tot Z
  • Kleine letters: a tot z
  • Symbolen: ! @ # $ % ^ & * ( ) “ ‘ + , - . / : ; < = > ? [ \ ] _ ` { | } ~ en spaties

Wachtwoord gebruiker

Verandert de instelling van het gebruikerswachtwoord.
Zorg er, bij het instellen van een wachtwoord, voor dat het ten minste een of meer cijfers, hoofdletters en kleine letters van het alfabet, en symbolen bevat.
De tekens die kunnen worden ingevoerd, zijn de volgende.

  • Cijfers: 0 tot 9
  • Hoofdletters: A tot Z
  • Kleine letters: a tot z
  • Symbolen: ! @ # $ % ^ & * ( ) “ ‘ + , - . / : ; < = > ? [ \ ] _ ` { | } ~ en spaties

Wachtwoordinstelling

Het beheerderswachtwoord en gebruikerswachtwoord kunnen worden gewijzigd.
Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt.
(Wij raden u aan het beheerderswachtwoord regelmatig te wijzigen.)

  • Voer het wachtwoord in met minimaal 5 en maximaal 255 tekens en tik op de toets [Opslaan]. De instelling wordt pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is ingeschakeld.
  • Het wachtwoord voor authenticatie op beheerdersniveau is vereist om alle instellingen en dezelfde functies te selecteren die beschikbaar zijn met het wachtwoord op gebruikersniveau. Wanneer u zich aanmeldt, voert u 'admin' in als gebruikersnaam. Vervolgens voert u het beheerderswachtwoord in dat u bij deze optie hebt geregistreerd.
Deze instelling kan alleen worden ingesteld het bedieningspaneel.
De tekens die kunnen worden ingevoerd, zijn de volgende.
  • Cijfers: 0 tot 9
  • Hoofdletters: A tot Z
  • Kleine letters: a tot z
  • Symbolen: ! @ # $ % ^ & * ( ) “ ‘ + , - . / : ; < = > ? [ \ ] _ ` { | } ~ en spaties

Voorwaarde- Instellingen

Afdruktaken beperken andere dan de huidige Afdruktaak in Wachtrij

U kunt de instellingen selecteren voor het annuleren van afdrukopdrachten die niet moeten worden vastgehouden of juist aangeven dat alle afdrukopdrachten moeten worden vastgehouden.
Als [Afdruktaken beperken andere dan de huidige Afdruktaak in Wachtrij] is ingeschakeld, kunnen onderstaande instellingen worden geselecteerd.

Item Beschrijving

Retentie forceren

Met deze instelling bepaalt u dat alle afdrukopdrachten moeten worden vastgehouden, ook de opdrachten waarvoor deze optie niet is geselecteerd.

Taak uitschakelen

Alle niet-vastgehouden afdrukopdrachten verbieden.

Standaard fabrieksinstellingen:
Retentie forceren

Automatische verwijdering van opgeschorte afdruktaken

Als een afdruktaak wordt onderbroken omwille van een papierstoring of dergelijke, dan zal de taak na de tijd die is ingesteld in “Tijd totdat opgeschorte afdruktaken automatisch worden verwijderd” automatisch worden gewist.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Tijd totdat opgeschorte afdruktaken automatisch worden verwijderd

Stel de tijd in na het stoppen van een taak om de taak automatisch te wissen.

Standaard fabrieksinstellingen:
5 minuten

Alle gegevens wissen wanneer de taken zijn voltooid

Verwijdert de gegevens volledig uit het geheugen van het apparaat wanneer de opdracht is voltooid.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Weiger Verzoeken van Externe Sites

U kunt de aanvragen van externe sites weigeren.

Standaard fabrieksinstellingen:
Ingeschakeld

Verplichte toegangscontrole

Stel in of geforceerde toegangscontrole moet worden uitgevoerd. Zodra dit is ingesteld, zal de toegang tot alle bestanden binnen het apparaat geforceerd worden gecontroleerd.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Taakstatus Lijst van Uitgevoerde Taken Weergave-Instelling

Stel in of het voltooiingsscherm van het statusscherm van de faxopdracht moet worden getoond/verborgen.

Standaard fabrieksinstellingen:
Inschakelen

Poortregeling

Voor de verschillende grote poorten die in het systeem worden gebruikt, stelt u het verbod/de toelating en het poortnummer in, en tikt u op de toets [Opslaan].
De poorten die kunnen worden ingesteld, zijn de volgende.

Serverpoort Standaardinstellingen Clientpoort Standaardinstellingen
Poortbeheer Inschakelen / Uitschakelen Poortbeheer Inschakelen / Uitschakelen

HTTP

80

Ingeschakeld

HTTP

Ingeschakeld

HTTPS

443

Ingeschakeld

HTTPS

Ingeschakeld

FTP afdrukken

21

Ingeschakeld

FTP

Ingeschakeld

RAW-afdruk

9100

Ingeschakeld

FTPS

Ingeschakeld

LPD

515

Ingeschakeld

SMTP

Ingeschakeld

IPP

631

Ingeschakeld

SMTP-SSL/TLS

Ingeschakeld

IPP-SSL/TLS

443

Uitgeschakeld

POP3

Ingeschakeld

PC scan

52000

Ingeschakeld

SNMP-TRAP

162

Ingeschakeld

Extern bedieningspaneel

5900

Ingeschakeld

Melding bij einde opdracht

Ingeschakeld

SNMPD

161

Ingeschakeld

LDAP

Ingeschakeld

WSD

Ingeschakeld

LDAP-SSL/TLS

Ingeschakeld

SMB

Ingeschakeld

mDNS

Ingeschakeld

syslog

514

Ingeschakeld

syslog-SSL/TLS

6514

Ingeschakeld

Filterinstelling

U kunt de filter via een IP- of MAC-adres instellen om ongeautoriseerde toegang tot het apparaat via een netwerk te voorkomen.
Stel het IP- of MAC-adresfilter in en tik op de toets [Opslaan].

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Configuratie IP-adresfilter

Met deze optie stelt u het IP-adres in.
U kunt aangeven of via het IP-adres dat u instelt toegang tot het apparaat al dan niet mogelijk is.

Standaard fabrieksinstellingen:
Inschakelen

Configuratie MAC-adresfilter

Met deze optie stelt u het MAC-adres in.
Vanaf het MAC-adres dat u instelt heeft de gebruiker toegang tot het apparaat.

Filter inschakelen

Schakel de instellingen in [Systeeminstellingen] → [Beveiligingsinstellingen] → [Filterinstelling] op de webpagina in.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Deze instelling kan alleen worden ingesteld het bedieningspaneel.

SSL/TLS-instellingen

SSL/TLS kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens via een netwerk.
SSL/TLS is een protocol waarmee u de gegevens die u via een netwerk verzendt, kunt versleutelen. Dankzij versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op een veilige manier te versturen en te ontvangen.
Gegevens versleutelen kan voor de volgende protocollen worden ingesteld.

SSL/TLS instellen

Serverpoort

  • HTTPS: SSL/TLS-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • IPP-SSL: SSL/TLS-versleuteling toepassen op IPP-communicatie.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Uitschakelen
  • HTTP omleiden naar HTTPS instellen in de webpagina: als deze instelling is ingeschakeld, wordt alle communicatie waarmee wordt geprobeerd toegang te krijgen tot het apparaat, omgeleid van HTTP naar HTTPS.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Uitschakelen

Client-poort

  • HTTPS:
    SSL/TLS-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • FTPS: FTP-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • SMTP-SSL/TLS:
    SMTP-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • LDAP-SSL/TLS:
    SSL/TLS-versleuteling toepassen op communicatie met behulp van LDAP.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • syslog-SSL/TLS:
    SSL/TLS-versleuteling toepassing bij het verzenden van auditlogs.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • Controleer de handtekening van het servercertificaat van de andere partij.:
    Certificaat van de server waarmee u communiceert, valideren.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Uitschakelen
    Zelfs als "Controleer de handtekening van het servercertificaat van de andere partij" is ingeschakeld in de systeeminstellingen, wordt het servercertificaat van de bestemming niet gevalideerd wanneer "Globaal Adres Zoeken" of "Mijn adres zoeken" alleen wordt uitgevoerd wanneer de zoekbestemming een LDAP-server is.
  • TLS1.2: Gebruik enkel TLS1.2.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen
  • TLS1.3: Gebruik enkel TLS1.3.
  • Standaard fabrieksinstellingen:
    Inschakelen

Apparaatcertificaat

Certificaatstatus

Toont de status van het certificaat dat vereist is voor SSL / TLS-communicatie. Klik op de toets [Selecteren] om het certificaat te installeren.

Certificaatinformatie

Als het certificaat van het apparaat is geïnstalleerd, klikt u op de toets [Weergeven] om de certificaatinformatie weer te geven.

Selecteer apparaatcertificaat

Klik op de toets [Selecteren] om de certificaten van het apparaat weer te geven die reeds zijn geregistreerd. Selecteer daaruit.

IPsec-instellingen

IPsec kan worden gebruikt voor verzending/ontvangst van gegevens in een netwerk.
Wanneer IPsec wordt gebruikt, kunnen gegevens veilig worden verzonden en ontvangen zonder dat instellingen voor IP-pakketversleuteling hoeven te worden geconfigureerd in een webbrowser of in een andere applicatie op een hoger niveau.
Houd bij het inschakelen van deze instellingen rekening met het volgende.

  • Het kan enige tijd duren voordat de apparaatinstellingen zijn doorgevoerd; gedurende die tijd kunt u geen verbinding maken met het apparaat.
  • Als de instellingen op de webpagina niet correct zijn geselecteerd, wordt verbinding met het apparaat, afdrukken, scannen of weergave van de instellingsmodus (webversie) mogelijk geblokkeerd. Maak deze instelling in dat geval ongedaan en wijzig de systeeminstellingen (op webpagina's).

Voorwaarde- Instellingen

IPsec-instellingen

Stelt in of IPsec moet worden gebruikt voor transmissie.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

IKEv1-instellingen

Vooraf gedeelde sleutel

Voer de Vooraf gedeelde sleutel voor IKEv1 in.

SA-levensduur (tijd)

Stel de SA-levensduur in.

Standaard fabrieksinstellingen:
28800 seconden

IKE-levensduur

Stel de IKE-levensduur in.

Standaard fabrieksinstellingen:
30 seconden

IPsec-regels

De geregistreerde IPsec-regels worden weergegeven.
Als u een nieuwe regel wilt toevoegen, klikt u op de knop [Toevoegen].
Als u een regel wilt verwijderen, selecteert u de regel die u wilt verwijderen en klikt u op de knop [Verwijderen].

Registratie IPsec-regels

Regelnaam

Voer een naam in voor de IPsec-regel.

Prioriteit

Stel het prioriteitsniveau in.

Standaard fabrieksinstellingen:
1

Selecteer de regelnaam voor het registratiemodel

Als er al een regel bestaat die lijkt op de regel die u wilt maken, kunt u op basis van de oude regel een nieuwe regel maken.

Apparaatadres

Stel het type IP-adres in dat op het apparaat moet worden gebruikt en het poortnummer (voor IPv6 geeft u het poortnummer en de prefixlengte op).

Clientadres

Stel het type IP-adres voor de bestemming in en het poortnummer (voor IPv6 geeft u het poortnummer en de prefixlengte op).

Protocol

Stel het protocol in dat moet worden gebruikt.

Standaard fabrieksinstellingen:
TCP

Filtermodus

Configureer de instellingen voor de authenticatiemethode voor IPsec.

Standaard fabrieksinstellingen:
IPsec

IPsec-encryptie

Configureer de instellingen voor de authenticatiemethode voor IPsec.

ESP

Selecteer deze optie om ESP-authenticatie te kunnen gebruiken.

Standaard fabrieksinstellingen:
Inschakelen

Communicatie zonder ESP toestaan

Geef aan of communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van ESP is toegestaan.

Standaard fabrieksinstellingen:
Inschakelen

AH

Selecteer deze optie om AH-authenticatie te kunnen gebruiken.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Communicatie zonder AH toestaan

Geef aan of communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van AH is toegestaan.

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Auditlogboek

Logs worden gemaakt en opgeslagen voor verscheidene gebeurtenissen in verband met veiligheidsfuncties en -instellingen.
Auditlogs worden in het Engels gemaakt en opgeslagen. Instellingen zoals bestandsnamen die van een externe bron zijn ingevoerd, worden echter opgeslagen zoals ze zijn.
Auditlogs die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kunnen door een beheerder als TSV-bestanden naar een pc worden geëxporteerd.
U kunt het interne geheugen of een externe server selecteren als bestemming voor het opslaan van auditlogs.

Als de interne opslagruimte voor auditlogs vol wordt, worden telkens de oudste logs overschreven.

Auditlogboek

"Auditlogboek" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer op de webpagina [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen] → [Auditlogboek]
Selecteer "Veiligheidscontrole", "Instellingen opslag/verzenden" of "Auditlogboek opslaan/verwijderen".

Standaard fabrieksinstellingen:
Uitschakelen

Instellingen opslag/verzenden

"Instellingen opslag/verzenden" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer op de webpagina [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen] → [Auditlogboek]→ [Instellingen opslag/verzenden]
Maak vervolgens de instellingen voor opslag en transmissie.

Standaard fabrieksinstellingen:
Server verzenden: Inschakelen, SSL/TLS: Uitschakelen, Poortnummer: 514, Poortnummer (SSL/TLS gebruiken): 6514

Auditlogboek opslaan/verwijderen

"Auditlogboek opslaan/verwijderen" kan als volgt worden uitgevoerd.
Selecteer op de webpagina [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen] → [Auditlogboek]→ [Auditlogboek opslaan/verwijderen]
Selecteer "Auditlogboek opslaan" of "Auditlogboek verwijderen".

  • "Auditlogboek opslaan" kan alleen via de webpagina worden uitgevoerd.
  • Het wordt niet weergegeven als audit logging is uitgeschakeld of opslag is uitgeschakeld.

Specificaties van auditlog

Als de auditlog wordt opgeslagen op een externe server, wordt de auditlog tijdelijk opgeslagen in het buffergebied dat is voorbehouden in het interne geheugen tot de verzending naar de externe server geslaagd is.

  • Auditlogs die met succes naar de externe server zijn verzonden, worden uit het buffergebied verwijderd.
  • Als de verzending naar de externe server mislukt, wordt er een waarschuwingsbericht getoond op het bedieningspaneel en het scherm van de webpagina, en wordt de verzending regelmatig opnieuw verstuurd naar de externe server tot de verzending is gelukt.
De auditgebeurtenissen en informatie die is opgeslagen in de auditlog zijn zoals getoond in de onderstaande tabel.

Als het apparaat omwille van een andere methode dan de procedure beschreven in de “Gebruikershandleiding” of een stroomonderbreking wordt uitgeschakeld, is het mogelijk dat de gebeurtenis [Einde van audit] niet is vastgelegd. Zorg ervoor dat u dit apparaat volgens de juiste procedure uitschakelt. We raden ook aan een uninterruptible power supply (UPS) te gebruiken in geval van onvoorziene omstandigheden zoals een stroomonderbreking.
Naam van gebeurtenis Datum & tijd*1 Bediening I/F*2 Login Name Resultaat*3 Aanvullende informatie

Start van audit

Ja

n.v.t.

n.v.t.

Ja

Redenen om te starten

Overige: wissen beveiliging

Einde van audit

Ja

n.v.t.

n.v.t.

Ja

n.v.t.

Taak voltooid

Ja

Ja

Taakeigenaar (SYSTEEM)

Ja

Naam van afgewerkte taak

I&A Succes

Ja

Ja

De string ingevoerd als uw gebruikersnaam

n.v.t.

IP-adres van de aanmeldbron

127.0.0.1 voor het bedieningspaneel

I&A-storing

Ja

Ja

De string ingevoerd als de gebruikersnaam

n.v.t.

IP-adres van de aanmeldbron

127.0.0.1 voor het bedieningspaneel

Gebruiker toevoegen

Ja

Ja

Gebruiker die heeft toegevoegd

Ja

Toegevoegde gebruikersnaam

Aanmelden beëindigd

Ja

Ja

De string ingevoerd als uw gebruikersnaam

n.v.t.

Actieve beëindiging/ Time-out

Wachtwoord wijzigen

Ja

Ja

De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht

Ja

Gebruikersnaam van de gebruiker wiens wachtwoord is gewijzigd

Gebruikersnaam wijzigen

Ja

Ja

De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht

Ja

Gebruikersnaam na wijziging

Gebruiker wissen

Ja

Ja

Gebruiker die heeft gewist

Ja

Gewiste gebruikersnaam (ALLE als alle gebruikers zijn gewist)

Aut-groep toevoegen

Ja

Ja

Gebruiker die heeft toegevoegd

Ja

Naam van toegevoegde autoriteitsgroep

Rol wijzigen

Ja

Ja

De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht

Ja

  • Gebruikersnaam van de gebruiker wiens autoriteitsgroep is gewijzigd
  • Naam van gewijzigde autoriteitsgroep

Instelling van aut-groep wijzigen

Ja

Ja

De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht

Ja

Gewijzigde instellingen privilege Groepsnaam

Paginalimietgroep toevoegen

Ja

Ja

Gebruikers met aanvullende functies

Ja

Naam van de aanvullende paginalimietgroep

Paginalimietgroep wissen

Ja

Ja

Gebruiker wiens functies zijn gewist

Ja

Naam van de gewiste paginalimietgroep

De instellingen voor de Paginalimietgroep wijzigen

Ja

Ja

Gebruikers die de instellingen hebben gewijzigd

Ja

Naam van de gewijzigde paginalimietgroep

Tijdsinstelling wijzigen

Ja

Ja

De gebruiker die de wijziging heeft aangebracht

Ja

n.v.t.

Instelling wijzigen

Ja

Ja

Gebruikers die de wijziging hebben aangebracht (“DoorBeleid” bij toepassing van AD-beleid)

Ja

  • Instellingsitems warvan de instelwaarden zijn gewijzigd
  • Instelwaarde na wijziging

Firmherstel

Ja

n.v.t.

n.v.t.

Ja

  • Firmwarenaam
  • Firmwareversie na herstel

Weigering van uitv

Ja

n.v.t.

n.v.t.

Ja

Onderscheiden naam van firmware of ingesloten OSA-app

TLS, IPsec-communicatiestoring (Comm-Storing) * Communicatiepartner is verschillend van de auditserver

Ja

n.v.t.

Gebruikers die communiceren

n.v.t.

  • IP-adres van de communicatiestarter
  • IP-adres van de communicatiepartner
  • Communicatierichting
  • Reden voor storing

AdrBoek wijzigen

Ja

Ja

Gebruiker die heeft bijgewerkt

Ja

  • Op het ogenblik van toevoeging: Interne beheer-ID en bestemmingsnaam van de toegevoegde invoer
  • Bij verwijderen / wijzigen: Interne beheer-ID van de gewiste / gewijzigde invoer

Firmupdate

Ja

Ja

Gebruiker die heeft bijgewerkt

Ja

  • Firmwarenaam
  • Firmwareversie voor update
  • Firmwareversie na update

Vrijgave Geweigerd Adr

Ja

Ja

Gebruikers die zijn vrijgegeven

Ja

Vrijgegeven IP-adres

Verzenden naar Externe Best

Ja

Ja

Gebruikers die hebben verzonden

Ja

E-mailadres van bestemming/IP-adres/SMB-mappad

Web Push Afdrukken

Ja

Ja

Gebruikers van de functie

Ja

IP-adres van waaruit het bestand was gedownload

Service-instelling wijzigen

Ja

Ja

Gebruikers die de instellingen hebben gewijzigd

Ja

Gewijzigde instellingen en de waarden ervan

Overschakelen naar servicemodus

Ja

Ja

Service

Ja

n.v.t.

Bezig in servicemodus

Ja

Ja

Service

Ja

Gewijzigde instelwaarden

*1 De datum en het tijdstip waarop de gebeurtenis is opgetreden wordt weergegeven in het uitgebreide formaat van ISO 8601.

*2 Hetzij Ope/Web/sNet wordt weergegeven als de bedieningsinterface. Als het echter "N / A" is in de tabel, wordt het geschreven als "N / A".

*3 Hetzij Succes / Mislukking zal worden getoond als het resultaat van de gebeurtenis.

Certificaatbeheer

Certificaatbeheer van apparaat

Importeren

Importeer certificaat/geheime sleutel.

Exporteren

Exporteer certificaat/geheime sleutel.

Certificaatinformatie

Toont de status van het certificaat.

Aanmaken Certificaat en Private Sleutel

Algemene naam (vereist)

Voer de naam in die moet worden gebruikt.

Organisatie

Voer de naam van de organisatie in.

Organisatorische eenheid

Voer de naam van de eenheid binnen de organisatie in.

Plaats/locatie

Voer de plaats of de locatie in.

Staat/provincie

Voer de staat of de provincie in.

Land/regio (vereist)

Voer de landcode in.

Begindatum certificaat

Voer de startdatum en -tijd voor het certificaat in.

Geldigheidsperiode certificaat

Voer de vervaldatum van het certificaat in.

Certificaatinformatie

Voer de certificaatgegevens in.

Certificate Signing Request (CSR)-beheer

Installatie van certificaat

Installeer het certificaat.

Certificaatinformatie

Toont de status van het certificaat.

Maker van Certificate Signing Request(CSR)

Algemene naam (vereist)

Voer de naam in die moet worden gebruikt.

Organisatie

Voer de naam van de organisatie in.

Organisatorische eenheid

Voer de naam van de eenheid binnen de organisatie in.

Plaats/locatie

Voer de plaats of de locatie in.

Staat/provincie

Voer de staat of de provincie in.

Land/regio (vereist)

Voer de landcode in.

Sleutellengte van Certificaat

Geef de sleutellengte van het certificaat op.

Standaard fabrieksinstellingen:
1024bits

CA-certificaatbeheer

Importeren

Importeer het certificaat.

Certificaatinformatie

Toont de status van het certificaat.

Data initialiseren in Machine

Druk op de toets [OK] om de volgende persoonlijke informatie en gegevens in het apparaat te initialiseren.

  • Alle gegevens in het adresboek en verwante persoonlijke informatie
  • Alle gebruikersinformatiegegevens
  • Alle opdrachtgegevens in dit apparaat
  • Logboekinformatie
  • Gegevens en gebieden voor interne verwerking
  • Gegevens in de machine geregistreerd/opgeslagen door de gebruiker
Deze instelling kan alleen worden ingesteld het bedieningspaneel.

Taal

Version 02a / bpc131wd_usr_02a_nl

↑Eerste pagina