Open het aanraaktoetsenbord om de naam van een bestand, programma, map of gebruiker
te registreren.
Geeft de ingevoerde tekst weer.
Vult de opgeslagen woorden in. U kunt woorden opslaan in de "Instellingen".
Tik op een toets om tekst in te voeren.
De toetstypen verschillen al naar gelang de geselecteerde invoermodus.
Schakelt het alfabet naar hoofdletters. Gebruik deze toets om een reeks hoofdletters
in te geven.
Schakelt het alfabet naar hoofdletters.
Verandert de toetsindeling.
Hiermee kunt u een eerder opgeslagen onderwerp voor e-mails of vooraf ingestelde tekst
gebruiken.
Sluit het aanraaktoetsenbord af.
Voltooit de ingevoerde tekens en sluit het aanraaktoetsenbord af.
Schakelt naar andere invoermodi.
Om één teken links te wissen.
Zet de omgezette tekens tijdelijk vast of voegt een regeleinde in.
Voor het omzetten van de ingevoerde tekens. Met de toets [Spatie] kunt u een spatie
invoegen tussen woorden wanneer er geen om te zetten tekens zijn opgegeven.
Om tekens met een accent en speciale symbolen in te geven.
Voor het verplaatsen van de cursor of voor het wijzigen van het bereik van het opgegeven
conversiedoel.
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen]
→ [Bedienings- Instellingen] → [Toetsenbordinstellingen].
De toetsenbordinstellingen configureren voor het invoeren van tekst.
U kunt de lay-out en de weergave van de toetsen aanpassen aan de ingestelde taal.
Als er een extern toetsenbord is aangesloten, kunt u aangeven of het externe toetsenbord
of het toetsenbord op het scherm (het aanraaktoetsenbord) prioriteit moet krijgen.
Registreer van tevoren een tekst die u vaak gebruikt wanneer u een adres of domeinnaam
invoert. Voer maximaal 16 tekens in.
Version 02a / bpc542pw_usr_02a_nl