Aan de hand van het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken
vanuit 'WordPad', een standaardapplicatie van Windows.
Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van WordPad.
.png)
Selecteer de printerdriver voor het apparaat en klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
De knop die wordt gebruikt om het eigenschappenvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschap] of [Voorkeursinstellingen]), kan per toepassing verschillen.
Selecteer de afdrukinstellingen.

Klik op de knop [Afdrukken].
Het afdrukken wordt gestart.Het scherm Instellingen van de printerdriver bestaat uit 9 tabbladen. Klik op de tab
om het bijbehorende tabblad te openen.
Voor alle instellingen kunt u het Help-scherm raadplegen. Klik rechtsonder in het
scherm op de knop [Help].


om de verschillende tabbladen weer te geven.[Algemeen]: Op dit tabblad vindt u de veelgebruikte functies. Deze instellingen staan
ook op de andere tabbladen en alle instellingen op dit tabblad zijn gekoppeld aan
de instellingen op de andere tabbladen.
[Papierinvoerbron]: Het formaat en het type papier voor de afdruktaak en de papierlade.
[Bezig met voltooien]: Selecteer een afwerkingsfunctie.
[Lay-out]: Selecteer de functies voor de lay-out, zoals dubbelzijdig afdrukken of
boekjes afdrukken.
[Taakverwerking]: Documentarchivering en gebruikersauthenticatie instellen.
[Invoegbladen]: Invoegfuncties selecteren, zoals kaften en insteekvellen.
[Stempel]: Selecteer de functie voor een watermerk of stempel.
[Afbeeldingskwaliteit]: Kies een van de instellingen voor de afbeeldingskwaliteit.
[Gedetail. Instellingen]: Selecteer tandemafdruk en andere gedetailleerde afdrukinstellingen.
De instellingen die op de verschillende tabbladen zijn geconfigureerd, kunnen als
Favoriet worden opgeslagen.
De instellingen op het huidige tabblad terugzetten naar de standaardinstellingen.
Bevat de instellingen van elk tabblad.
Er gelden bepaalde beperkingen voor de combinaties van instellingen die kunnen worden
geselecteerd in het eigenschappenvenster van de printerdriver. Als een beperking van
toepassing is op een geselecteerde instelling, wordt een informatiepictogram (
) weergegeven naast de instelling. Klik op het pictogram voor een beschrijving van
de beperking.
Een visuele weergave van de gevolgen van de huidige instellingen op het afdrukbeeld.
De afwerkinstellingen en de kleurmodus worden met pictogrammen aangeduid.
Hier ziet u welke opties op het apparaat zijn geïnstalleerd en de papier- en uitvoerladen
die worden gebruikt.
Hiermee opent u het Help-venster van de printerdriver.
Controleer, voordat u gaat afdrukken, het papiertype en -formaat en de aanwezige hoeveelheid
papier in de laden van het apparaat. Klik op de knop [Ladestatus] op het tabblad [Papierinvoerbron]
om de actuele informatie over de laden weer te geven.
De instelling 'Uitvoergrootte' en de instelling 'Papierlade' zijn als volgt met elkaar
verbonden:
U kunt de doorvoerlade of lade 1 gebruiken om op enveloppen af te drukken.
Lep op
Bij het laden van enveloppen moet de ontgrendelingshendel van de fuseereenheid worden bediend. Zorg ervoor dat u de ontgrendelingshendel van de fuseereenheid bedient door te verwijzen naar "Ontgrendelingshendels van de fuseereenheid".
Als [Uitvoergrootte] op envelop is ingesteld, wordt [Papiertype] automatisch ingesteld
op [Envelop].
Als 'Origineel Formaat' op het tabblad [Algemeen] is ingesteld op envelop en 'Uitvoergrootte'
is ingesteld op [Zelfde als Originele Grootte], wordt 'Papiertype' automatisch ingesteld
op [Envelop].
Version 02a / bpc542pw_usr_02a_nl