FAXHANDELINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA)
Met deze functie worden diverse instellingen gezamenlijk
opgeslagen als één programma. Het opgeslagen programma kan eenvoudig
worden opgeroepen.
De volgende instellingen kunnen met het programma worden geregistreerd.
- Bestemmingsinsteling
- Kopieën
- Resolutie
- Belichting
- Timer
- De in een programma opgeslagen instellingen
worden vastgehouden, ook nadat het programma is gebruikt voor verzending.
Dezelfde instellingen kunnen herhaaldelijk worden gebruikt voor
verzending.
- De volgende inhoud kan niet worden opgeslagen
in programma's:
- Er kunnen 8 programma's worden opgeslagen.
- Er kunnen maximaal 100 bestemmingen in
één programma worden opgeslagen.
Plaats het origineel.
Plaats het origineel op basis van de opgeslagen functie
in het programma in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid
of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAATTik op [Programma oproepen].
Tik op de gewenste programmatoets.
Configureer overige instellingen indien nodig.
- Bepaalde instellingen kunnen niet
worden toegevoegd, afhankelijk van de inhoud van het opgeroepen
programma.
- Wanneer directe verzending wordt ingesteld
en een instelling die directe verzending niet toestaat in het programma
is geregistreerd, wordt een scherm weergegeven om over te schakelen
naar geheugenverzending. Tik op de toets [OK] om in te stellen voor
geheugenverzending.
Tik op de toets [Start] om het scannen van het
origineel te starten.
Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade
hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet
u elke pagina afzonderlijk scannen.
Als alle originelen zijn gescand, tikt u op de toets
[Lezen Klaar].
Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen
en verzenden is voltooid.