In deze lade worden afgedrukte vellen papier opgevangen.
Op dit paneel vindt u de toets [Aan], de informatie-indicator en het aanraakscherm.
Gebruik het aanraakscherm om elk van deze functies uit te voeren.
Een markering van het NFC-aanraakpuntgebied wordt tevens weergegeven.
Via deze aansluiting kan een USB-apparaat zoals een USB-stick op het apparaat worden
aangesloten.
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Gebruik deze lade om handmatig papier in te voeren. Wanneer u papier laadt, moet u
ook de verlenglade openen.
Grijp het wanneer de machine wordt verplaatst.
Plaats papier in deze lade.
Plaats papier in deze lade.
Plaats papier in deze lade.
Plaats papier in deze lade.
Open deze klep om een tonercartridge te vervangen.
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte afbeelding op het papier te smelten.
Waarschuwing
De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen brandwonden oploopt wanneer u vastgelopen papier verwijdert.Tijdens het afdrukken in kleur worden de tonerafbeeldingen van de vier kleuren op
de fotogeleidende drums gecombineerd op de transportband.
Tijdens het afdrukken in zwart-wit wordt alleen de zwarte tonerafbeelding overgezet
op de transportband.
Lep op
Zorg dat u de transportband niet aanraakt of beschadigt.Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat binnen een netwerk wordt
gebruikt.
Gebruik een afgeschermde LAN-kabel.
Het apparaat gebruikt deze aansluiting niet.
Via deze aansluiting kan een USB-apparaat zoals een USB-stick op het apparaat worden
aangesloten. Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed) en USB3.0 (SuperSpeed).
Deze cartridge bevat toner.
Wanneer de toner in een cartridge opraakt, moet die worden vervangen.
In deze container wordt overtollige toner verzameld die na het afdrukken is overgebleven.
DE TONER INZAMELCONTAINER VERVANGEN
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
En open het wanneer de gebruiker de instelling wijzigt om enveloppen af te drukken.
Grijp het wanneer de machine wordt verplaatst.
In dit gedeelte worden de namen en functies van de verschillende onderdelen van het
bedieningspaneel beschreven.
Deze indicator brandt wanneer het apparaat ingeschakeld is, en wanneer een gebruiker
zich aanmeldt op het apparaat.
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen weergegeven.
Bedien het apparaat door direct op de weergegeven toetsen te tikken.
Deze indicator gaat branden als de schakelaar van het apparaat in de stand staat.
Knippert blauw als de toets [Aan] niet onmiddellijk wordt ingeschakeld nadat de stekker
in het stopcontact zit.
Gebruik deze knop om het apparaat in en uit te schakelen en de energiebesparende modus
te activeren.
U kunt een mobiel toestel gemakkelijk aansluiten op het apparaat door het mobiele
toestel aan te raken.
Lep op
Bij het IN/UITschakelen van het apparaat; bij gebruikersauthenticatie wanneer de gebruiker
zich heeft aangemeld met zijn of haar identiteitskaart of NFC; wanneer een USB-geheugen
wordt aangesloten op het apparaat; wanneer een taak op het bedieningspaneel van het
apparaat wordt gestart; of tijdens beeldaanpassing of bij het toevoegen van een toner,
is er een fout opgetreden in het apparaat, brandt de LED blauw en oranje als antwoord
op het verzoek/de bewerking van de gebruiker om de status van het apparaat aan de
gebruiker te communiceren.
Verlichtingspatronen verschillen afhankelijk van de status.
Verlichtingskleur | Verlichtingspatronen | Status |
---|---|---|
Blauw |
Patroon 1 |
Taak in uitvoering, zoals papierinvoer of -uitvoer. |
Patroon 2 |
Gereedstatus of andere status waarin het uitvoeren van taken mogelijk is. |
|
Oranje |
Lichten* |
Fouten die het apparaat niet uitschakelen, bijvoorbeeld als de toner bijna op is. |
Knippert* |
Fouten die het apparaat uitschakelen, bijvoorbeeld bij het vastlopen van papier of als de toner op is. |
* Als de brandende status en de knipperende status overlappen, heeft de knipperende status prioriteit.
Version 02a / bpc542pw_usr_02a_nl