PAPIERLADE 1 - 4
Er kan maximaal 500 vel papier van formaat A6 tot A4
(5-1/2" x 8-1/2" tot 8-1/2" x 11") in lade 1 worden geplaatst. (150 vellen
wanneer het papier A6 is)
Er kunnen maximaal 600 vellen papier van formaat A5 tot A4
(5-1/2" x 8-1/2" tot 8-1/2" x 14") in lade 2 tot 4 worden geplaatst.
Als u een ander type of formaat papier hebt geplaatst
dan de keer ervoor, moet u de instellingen controleren bij "Instellingen (beheerder)".
Een onjuiste instelling beïnvloedt de automatische papierselectie.
Dit kan ook een afdrukstoring, afdrukken op papier van onjuist formaat
of type of vastgelopen papier veroorzaken.
Lep op
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en voer
er geen neerwaartse druk op uit.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder
gaat.
Voor het laden van papier gaat u naar stap 3. Om papier
van een ander formaat te plaatsen, gaat u verder met de volgende
stap.
Tray 1Lade 2 - 4
Wanneer u lade 1 gebruikt, duw het midden van de
drukplaat dan naar beneden tot deze vergrendeld wordt.
Verplaats de geleideplaten A en B in de lade naar de
maximale positie.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Knijp de
hendel van de scheidingsplaat in.
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u
het papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden
ingevoerd, waardoor het apparaat vastloopt.
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel
mag niet boven de indicatorlijn uit komen (papierlade 1: maximaal 500
vellen (maximaal 150 vellen voor A6 papier)), laden 2 tot 4: maximaal
600 vellen).
Laad het papier niet zoals hieronder is
getoond.
- Als
het papier verkeerd is ingebracht, draai het papier dan om, en laad
het opnieuw.
- Als het
papier gekruld is, maak het papier dan opnieuw glad alvorens het
te laden.
- Pas de
verdeelplaat aan zodat er geen opening zit tussen het papier en
de verdeelplaat.
- Voeg geen
papier toe.
Stel de geleiderplaten A en B af op het papier.
Pas aan aan het papierformaat, zodat het papier niet
te los, maar ook niet te strak ligt.
- Wanneer
u A4-papier in lade 1 laadt, of 8-1/2" x 14"-papier in laden 2 tot
4, verwijder de verdeelplaat A dan. Verplaats verdeelplaat A helemaal
tot aan de papiertoevoeropening (rechterzijde), en trek deze omhoog.
Bewaar de verwijderde scheidingsplaat A in de positie zoals aangegeven
in de illustratie.
- Controleer
of de houder in de cassette is gepositioneerd op A4 (8-1/2" x 14"
in lade 2 tot 4).
- Wanneer
papier in formaat 8-1/2" x 11" in lade 2 tot 4 is geplaatst, verwijder
de 2 regelplaten met groene kleur aan de voor- en achterzijde van
de lade dan alvorens het papier te plaatsen. De platen zitten in
de binnenste opslagruimte van de achterzijde van de lade.
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk de lade langzaam volledig in het apparaat.
Als u de lade met kracht plaatst, kan het papier scheef komen
te zitten en verkeerd worden ingevoerd.
Sluit de lade volledig.
ENVELOPPE IN LADE 1 LADEN
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog.
Het schema toont een voorbeeld van afdrukken op de voorzijde.
Het maximumaantal vellen (50) mag de indicatorlijn niet overschrijden.
Enveloppen met driehoekige kleppen kunnen niet worden gebruikt
in lade 1.
Lep op
Bij het laden van enveloppen moet de ontgrendelingshendel
van de fuseereenheid worden bediend. Zorg ervoor dat u de ontgrendelingshendel
van de fuseereenheid bedient door te verwijzen naar "
Ontgrendelingshendels van de fuseereenheid".
Houd rekening met de volgende punten bij het plaatsen
van enveloppen
Verwijder krullen
Zorg ervoor dat ze vlak zijn,
en geen lucht bevatten
Zorg ervoor dat de vier gevouwen
randen platgedrukt zijn (voor items met kleppen, drie randen)
Lijn uit op een vlak oppervlak
- Druk, voordat u enveloppen in lade
1 gaat afdrukken, een test af om de resultaten te controleren.
- Als de enveloppe niet strak gevouwen is,
krom of gebogen is, kan dit vastlopen veroorzaken.