Een bestand dat is opgeslagen met de functie voor documentarchivering kan worden opgehaald
en afgedrukt. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen
zijn ook opgeslagen, zodat het bestand opnieuw kan worden afgedrukt met dezelfde instellingen.
U kunt het bestand ook aanpassen door de afdrukinstellingen te wijzigen voordat u
het afdrukt.
Hiermee drukt u een bestand af met de instellingen waarmee het is opgeslagen. Selecteer
een bestand en tik op de toets [Nu afdrukken].
Als u de gegevens na het afdrukken wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje
[Verwijderen] in ().
Als u het bestand in zwart/wit wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Z/W-afdruk]
in ().
Om het aantal bladen om af te drukken te wijzigen, tikt u op de toets [Aantal kopieën]
en gebruikt u de numerieke toetsen om het aantal afdrukken in te stellen.
Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand hebt geselecteerd.
EEN BESTAND SELECTEREN OM OP TE HALEN
Tik in het actiescherm op [Afdrukinstelling wijzigen].
Wijzig de afdrukinstellingen.
Schakel desgewenst het selectievakje [Wissen] of [Z/W-afdruk] in.
Tik op de toets [Start].
Het bestand wordt afgedrukt.Version 02a / bpc542pw_usr_02a_nl